De do’s en don’ts van mechanisch bevestiging van dakbedekkingsconstructies

In mijn Blog onder de titel ‘Windbelasting op dakbedekkingsconstructies’ ben ik ingegaan op de manieren hoe je een dakbestand kan maken tegen windbelastingen. Hierin heb ik aangegeven dat het mechanisch bevestigen van dakbedekkingsconstructies het vaakst voorkomt. Eerst zocht men nog de oplossing om de isolatie mechanisch te bevestigen, waarna het dakbedekkingssysteem op de isolatie  werd gekleefd. Dit leidde toen nog steeds tot veel stormschades. De enige goede oplossing is om het dakbedekkingssysteem mechanisch te bevestigen door de isolatie in de dragende ondergrond. Hiermee bereik je dat de totale dakbedekkingsconstructie voldoende stormvast verankerd is aan de dragende ondergrond. In onderstaande toelichtingen ga ik uit van kunststof bevestigers (tule en schotel) waarvan ik de voordelen al eerder heb aangegeven in mijn eerste blog over “Windbelasting op dakbedekkingsconstructies”

Meerlaags bitumineuze dakbedekkingssystemen mechanisch bevestigd

platdak constructieBij een meerlaags bitumineus dabedekkingssysteem wordt de eerste laag mechanisch bevestigd. Deze eerste laag moet een APP of SBS gemodificeerde gebitumineerde polyestermat zijn. Overlappen worden niet gekleefd en de bevestigers moeten zo aangebracht worden dat er geen plooivorming ontstaat in deze laag. Het benodigde aantal berekende bevestigers moet gelijkmatig over het oppervlak worden verdeeld. De afmeting van de schotel van de bevestigers is 75 mm in doorsnede. Vervolgens wordt de volgende (top)laag hierop volledig gekleefd (koud of warm) met verspringende langsoverlappen en de banen in de zelfde richting als de onderliggend baan. Bijkomend voordeel van deze wijze van mechanisch bevestigen is dat bij belasting de bevestiger rechtstandig omhoog belast worden en daarmee een hoge belasting kunnen opnemen.

Eénlaags mechanisch bevestigde dakbedekkingssystemen (in de langsoverlap)

Hierbij worden de bevestigers in de langsoverlap aangebracht. De breedte van de langsoverlap dient voldoende breed te zijn voor zowel de schotel van de bevestigers als de breedte van de lasnaad. De afmeting van de schotel van de bevestigers is 45 mm in doorsnede. De totale breedte van de langsoverlap wordt daardoor minimaal 100 mm tot 140 mm, afhankelijk van het type toegepaste dakbedekkingssysteem. De breedte van de lasnaad kan variëren van 40 mm tot 80 mm (afhankelijk van het type dakbedekkingssysteem). Bij deze wijze van bevestigen wordt de bevestiger niet rechtstandig ophoog belast.

Bepaling rekenwaarde bevestiger

Voor het bepalen van de rekenwaarde is een dynamische windbelastingsproef noodzakelijk. De rekenwaarde die daarmee bepaald wordt, geldt alleen voor de combinatie van het soort bevestiger, het type dakbedekkingssysteem/constructie en de ondergrond. De hoogte van de rekenwaarde wordt bepaald door de zwakste schakel in het systeem. Het bezwijkmoment in een meerlaags bitumineus dabedekkingssysteem kan door meerdere zaken veroorzaakt worden. Deze zijn:

  • Uittrekken van de bevestiger uit de ondergrond.
  • Doortrek/doorponsen van de schotel door de eerste laag.
  • Delaminatie tussen de eerste en de tweede laag.

Met name het laatste type bezwijk kan ontstaan wanneer de eerste en de tweede laag niet goed op elkaar zijn afgestemd. De eerste en de tweede laag moeten van dezelfde soort zijn. Dus APP op APP gemodificeerde bitumen en SBS op SBS gemodificeerde bitumen. Er is discussie of SBS op een eerste laag van geblazen bitumen gebrand kan worden. Compatibiliteit tussen beide lagen is geen discussie, echter uit dynamische windbelastingsproeven blijkt dat er een aanzienlijk verschil is in resultaten. Vandaar het advies SBS op SBS gemodificeerde bitumen. Kan niet voldaan worden aan de geteste combinatie van soort bevestiger, type dakbedekkingssysteem/constructie en de ondergrond dan hanteren we een standaard geaccepteerde rekenwaarde van 400N/bevestiger.

Het bezwijkmoment in een éénlaags dabedekkingssysteem kan ook door meerdere zaken veroorzaakt worden. Deze zijn:

  • Uittrekken van de bevestiger uit de ondergrond.
  • Doortrek/doorponsen van de schotel door de dakbedekking.
  • Inscheuren/uitscheuren van de bevestiger uit de dakbedekking.
  • Het loskomen van de overlap.

Bij éénlaagse systemen kennen we geen standaard geaccepteerde rekenwaarde. Hier kan alleen middels dynamische windbelastingsproeven aangetoonde rekenwaarde worden gewerkt.

 

Bram Kranenburg TotaalDakConcept
Bram Kranenburg

DakAdviesKranenburg en adviseur TotaalDakConcept

Deel dit bericht via:

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp

Volg ons:

Meer berichten